Vleermuizen luisteren naar parende kikkers (en meer)
    Wetenschappers hebben tussen 2003 en 2013 de uitwerpselen van franjelipvleermuizen onderzocht. De onderzoekers vonden veel meer dieren in het dieet van deze vleermuizen dan aanvankelijk gedacht. Ze vonden zelfs soorten terug in de uitwerpselen die gekend waren om geen geluid te maken en ook stil te zitten. Dit zette de wetenschappers aan het denken.
     
    Om na te gaan wat vleermuizen eten, gaan wetenschappers de keutels of uitwerpselen van de vleermuizen verzamelen. één van de methoden om te bepalen welke prooidieren er in de uitwerpselen zitten is om gebruik te maken van DNA. Elk deel van een dier bevat zijn DNA dat soort specifiek is. De wetenschappers gaan op zoek naar deze kleine stukjes DNA door middel van DNA-barcoding. Deze methode laat toe om in uitwerpselen een hele reeks prooidieren terug te vinden.
     
    De franjelipvleermuis staat bekend als een kikker-etende vleermuis, maar voedt zich ook met insecten, kleine reptielen, vogels en andere vleermuizen. Het gehoor van de franjelipvleermuis is aangepast aan de paringsroep van de tungarakikker, deze zou redelijk laag klinken. Onderzoekers hadden al gevonden dat deze vleermuizensoort gaat luisteren naar zijn omgeving om zo prooidieren te vinden. In dit geval gaat de paringsroep van de kikker hem dus verraden. De vleermuizen luisteren naar de omgeving, iets wat in de wetenschap passief luisteren genoemd wordt.
     
    Wanneer de vleermuis iets gehoord heeft, of op andere prooien jaagt, gebruiken ze echolocatie. Dit is een vorm van actief luisteren. De vleermuizen gaan zelf geluid uitzenden en gaan luisteren naar de echo van het geluid om zo een beeld te krijgen van de omgeving en van de positie van de prooi. Het lijkt er dus op dat vleermuizen enkel prooien kunnen vinden die zelf geluid maken (kikker) of prooidieren die bewegen die ze dan door middel van echolocatie kunnen vinden.
     
    Wanneer de wetenschappers de resultaten van het DNA onderzoek van de uitwerpselen bekeken, kwamen ze tot nieuwe inzichten. Zoals verwacht was het grootste deel van het DNA in de uitwerpselen afkomstig van kikkers en hagedissen. De onderzoekers vonden ook DNA van andere vleermuizen en zelfs van een witnekkolibrie. Die laatste slaapt wanneer vleermuizen actief zijn, dus dit is een raadsel hoe de vleermuis deze gevonden heeft. Dit geldt ook voor hagedissen. Het lijkt er dus op dat deze franjelipvleermuis in staat is om stille prooien te vinden en te vangen. 
     
     
     
     

    Please publish modules in offcanvas position.