Dierenbloed bestaat in een regenboog van kleuren.

    Dankzij bloed kunnen organismen infecties bestrijden, voedingsstoffen en gassen naar organen transporteren en afvalstoffen afvoeren. Maar lang niet alle soorten hebben het type bloed dat de meesten van ons zouden herkennen: rood en vol ijzer. De kleur van bloed loopt namelijk sterk uiteen en is afhankelijk van de diersoort.

    Zo hebben sommige kreeftachtigen, pijlstaartinktvissen en octopussen bloed dat een blauwe kleur heeft. Dit komt door hun zuurstoftransporterend eiwit genaamd hemocyanine. Bij de meeste zoogdieren (en dus ook mensen), vissen, reptielen, amfibieën en vogels is het zuurstoftransporterende eiwit hemoglobine, waardoor het bloed rood kleurt. Hemerytrine is een ander bloedpigment dat ijzer bevat en zich aan zuurstofmoleculen bindt, wat het bloed in dat geval een roze-paarse kleur geeft. Dit eiwit komt veel voor in het bloed van weekdieren als armpotigen en zakpijpen.

    Insecten hebben geen bloed maar beschikken over een vergelijkbare vloeistof die hemolymfe wordt genoemd. Met de vloeistof worden hormonen en gassen door het lichaam getransporteerd, maar geen zuurstof. Dat gas nemen de insecten direct via kleine openingen in hun flanken of op hun rug uit de lucht op. Hemolymfe kan een gelige of blauwgroene kleur hebben, afhankelijk van het plantaardige dieet van de insecten.

    Bij bepaalde hagedissen (skinken) wordt er voortdurend galpigment aangemaakt, waardoor het bloed, de botten, de bek, de tong en andere lichaamsdelen van deze reptielen een limoengroene kleur krijgen.

    Sommige dieren hebben helemaal geen bloed of een bloedsomloop omdat ze dat gewoon niet nodig hebben. Voorbeelden van dergelijke dieren zijn platwormen, kwallen en sponzen.

     

    Lees meer op: https://www.nationalgeographic.nl/dierenbloed-bestaat-er-in-een-regenboog-van-kleuren

    Please publish modules in offcanvas position.